donderdag 6 december 2012

Midelt - Tinerhir



Donderdag, 6 december 



Vandaag weer een reisdag, van Midelt naar Tinerhir, zo een 250 km. Het eerste stuk loopt over het Atlas gebergte. Ik ben benieuwd hoe hoog en hoe moeilijk het gaat worden. We moeten over de Gorges du Ziz. Buiten is het wederom prachtig, de weg stijgt gestaag. Mooie vergezichten in een kaal landschap. 


Her en der kleine nederzettingen.  Er lopen schapen- en geitenhoeders. Ze zwaaien naar ons en vragen in gebarentaal om geld. De kleding doet aan Toearegs denken, veel lagen kleding en een tulband om hun hoofd.
Verderop stoppen we voor een kop koffie. Er staat meteen een vader met dochter ‘’bonjour’’ te roepen. Ze willen geld, maar ja wat doe je dan, want je hebt in no time een heleboel schaapshoeders met kinderen. Ik bied ze snoep aan, dat we zelf op de markt hadden gekocht. Een soort noga. Ze willen alles en ik maak duidelijk dat, dat ook niet de bedoeling is. Ik geef ze de helft. Het wordt in ontvangst genomen en verderop opgepeuzeld. Ik voel me er ongemakkelijk bij. Natuurlijk hebben wij het goed ten opzicht van hen, maar je kunt niet de hele wereld redden. Na de koffie rijden we door. Er wordt veel gebedeld langs de kant van de weg. Dit is de enige keer dat wij dit meemaken, tot nu toe.
Later bedacht ik me dat snoep ook niet zo een goed idee was. Alles is hier mierzoet. De thee vooral. Als je de mensen aankijkt, zeker de ouderen, valt je op hoe slecht de gebitten zijn. Een paar tanden in de mond is normaal. 



We stijgen verder de hoge Atlas in. Het is spectaculair. Nadat we de de Gorges du Ziz over zijn (2100 meter) dalen we weer. Beneden ligt een stuwmeer, dat eruit ziet als een blue lagoon. Prachtig. 



We komen in de eerst grotere plaats Ar-Rachidia, waar we hoog nodig moeten tanken. De bemanning is aardig en ze vinden het leuk dat ik frans spreek. Er werkt een vrouw op kantoor, ze zwaait vriendelijk naar mij. Vrouwen zie je weinig ze werken meestal binnenshuis of op het land. Ze dragen stapels hout dat gesprokkeld wordt voor de vuurkolen om de  tahine te verwarmen. De mannen doen de inkopen op de markt. Het valt op hoeveel mannen er in een cafĂ© langs de weg zitten koffie te drinken. Moeten die niet werken?
Als we de stad gepasseerd zijn komen we de eerste palmbossen tegen. Overal waar water is, zijn oases. En omdat er water is, zijn er nederzettingen met mensen.
 
 




Doorrijdend verandert het landschap voor onze ogen. Geen sneeuw meer maar een dorre, oker- kleurige steenachtige woestijn. Geen interessant beeld. De dorpen zijn in dezelfde kleur en vallen weg in het landschap. De huizen  zijn van leem gebouwd, vaak in groepjes bij elkaar.  Het is gewoon een saai beeld, dat zich uren ver uitstrekt. Maar we waren natuurlijk verwend door de Atlas. We komen door Goulmima, een heel langgerekt dorp. Er wordt hier gefietst, bijna Nederland. Met zijn vieren naast elkaar. Dat fietsen valt vooral op, omdat je langs de weg altijd mensen ziet lopen, die hele afstanden afleggen. De streek is vlak. Ik heb neiging in slaap te vallen.
We willen door naar Tinerhir. Hier zijn palmbossen en mooie kloven in de Gorges, die we zeker zonder caravan willen bezoeken. Rond vijf uur zijn we bij de camping die aan het begin van het gebergte ligt.
Eerst even de was uitspoelen, die de hele dag in een ton achter in de auto had staan schudden. We hebben geen zin om te koken dus gaan was zo eten op de camping. 

 

1 opmerking:

  1. We kregen reacties dat mensen niet konden mailen. Dus even dit uitproberen om te zien of het werkt.
    We hebben de instellingen gewijzigd. Dus het werkt.

    BeantwoordenVerwijderen